Wednesday, August 8, 2018

Vergelijkingen

Ik staar naar het bord, terwijl mijn wiskundedocent met zijn krijtje de x'jes en y'tjes van de volgende som op het bord zet. Vandaag krijgen we uitleg over de abc-formule, een heel makkelijke regel. Ik snap dan ook niet dat mijn docent het alweer uitlegt. Het is gewoon heel erg logisch. 

Eigenlijk is elke regel in de wiskunde logisch. Daarom ben ik er ook zo goed in. Er zijn maar een paar regels die je hoeft te kennen en dan kun je elke vergelijking oplossen! Het is een eenrichtingsweg, zo'n vergelijking. Geen 'interpretatie' of  'mening' die de vergelijking tot iets anders kan maken of ervoor kan zorgen dat er meer oplossingen mogelijk zijn dan wiskundig te bepalen valt.

Wanneer ik dan bij Nederlands zit en mijn Nederlands docente over een gedicht van een of andere dichter begint, frons ik mijn wenkbrauwen. Een of andere boom werd vergeleken met een oude, wijze man die in zijn leven de wereld heeft zien ontwikkelen. Een bos zou dan een heleboel van die oude mannen zijn, de oude generatie en "een verloren tijd, verloren glorie". En dan eindigt het gedicht met een zandvlakte. "Zo zie je dus," zegt mijn docente dan, "hoe de dichter in de laatste jaren van zijn leven naar de wereld kijkt en welke toekomst hij voor deze voorspelt." Het enige wat ik zie, is een bos dat in een zandvlakte verandert. Punt. Tussen de regels lezen, nadenken, zegt mijn docente altijd, zoek naar de achterliggende boodschap. Waarom schrijft die dichter niet gewoon wat hij bedoelt? Hoe moet ik nou weten dat hij het in zijn laatste levensjaren schreef? Wat vind hij dan van de wereld, dat staat toch nergens?
Ik raak altijd zo gefrustreerd van Nederlands. 

Ik hoor mijn naam geroepen worden en hoewel ik probeer mijn frustratie voor mij te houden, reageer ik toch geïrriteerd. Mijn docente trekt haar wenkbrauwen op en iedereen in de klas staart me verbaasd aan. Ik bijt op mijn lip en kijk weg. 
"Na de les kom je even naar me toe."
Ik knik.

Ik zit een half uur later aan haar bureau. "Nou, Joris," begint ze, "wat was er aan de hand? Waarom reageerde je zo boos?" Ik durf haar niet helemaal aan te kijken. "Dat was niet de bedoeling," mompel ik, "het spijt me." "Excuses aanvaard," zegt ze, maar ik vanuit mijn ooghoeken zien dat ze me nog steeds aankijkt, "maar je hebt nog steeds niet mijn vraag beantwoord."
"Nou, ik...Ik snap er gewoon niks van."
"Waarom zei je dat dan niet gewoon?"
"Omdat ik het nooit snap.  Al die vage, dubbelzinnige teksten zijn zo raar - ik weet niet wat ik ermee moet."
Mijn Nederlands docente leunt achterover in haar stoel. "En dan te bedenken dat poëzie in klas 3 nog voor zich spreekt..."
Ik kan wel janken: als dit allemaal voor zich zou moeten spreken, wat kan ik dan verwachten in klas 4?
"En het zijn dan vooral die rare vergelijkingen," ga ik verder, "ik bedoel die man en die boom bijvoorbeeld: hoe kun je dat afleiden uit zo'n kort stukje tekst? De enige vergelijkingen die ik op kan lossen zijn y = ax + b of de abc-vergelijkingen. Ik ben trouwens ook al stiekem begonnen aan de derde-graadsvergelijkingen, die moeilijk zijn, maar niet zo moeilijk als dit."
"Hm...," mijn docente zet haar kenmerkende denk-blik op en wrijft over haar kin. "Alleen wiskundige vergelijkingen dus..."
"Jup," zeg ik.

Ze knipt plotseling in haar vingers. "Maar natuurlijk!"
Ze springt uit haar bureaustoel en zoekt naar iets op haar bureau. Ze vindt een rode stift en schrijft daarmee het volgende op het bord: "Wiskunde is een taal."

Ik kijk haar vragend aan. Wiskunde? Een taal? Die gelijkenis zie ik niet - hoe moet dit nou helpen? "Ik snap het niet, mevrouw."
"Joris," zegt ze, "dit," ze wijst naar het bord, "is een vergelijking die je voor morgen opgelost moet hebben." En daarna moet ik het klaslokaal uit.

Als ik thuis dan aan mijn bureau zit, ga ik eerst bezig met wiskunde huiswerk. Normaal heb ik het zo af, maar vandaag werkt mijn hoofd niet mee. Het is nog steeds bezig een oplossing voor die rare vergelijking van mijn Nederlands docente. Het is wel beetje een taal. Ik bedoel, allebei hebben vergelijkingen, allebei gebruiken woorden, allebei hebben een aantal regels waar je je aan moet houden (in taal zijn daarop wel veel uitzonderingen). Maar daar houdt het ook wel op.

Wiskunde kun je niet leren als taal. Voor wiskunde moet je sommetjes maken en een paar regels leren. Voor taal moet je woordjes stampen, grammatica kennen, beeldspraak, stijlfiguren en dingen op meerdere manieren begrijpen: en de regeltjes lijken soms zó op elkaar dat er altijd wel meerdere oplossingen mogelijk zijn. En dat vind ik vervelend, want dat maakt taal zo vaag.

Oké, denk ik dan, stel ik tackle zo'n vers als een wiskunde-som. Dan zal ik mijn docente kunnen laten zien dat taal en wiskunde totaal niet hetzelfde zijn.
Vier dagen in de winter zijn vijf dagen in de zomer
"Nou, dit is natuurlijk de vergelijking voor een lijn," grapte ik in mezelf, "en dan is y overduidelijk die vier dagen en x is vijf dagen, waarbij er nog een helling a is van 4/5. Dat betekent dus dat de dagen in de winter 4/5 keer zo kort zijn als in de zomer."
En dat is ook zo. Ik lach: dat lukte toevallig wel met wiskunde, maar de volgende zeker niet.

J.C. Bloem: Verlate dan de ziel haar vleeschelijke woning.
"De vleeschelijke woning is a*x, waarbij de helling a het woord 'vleeschelijke' is en x de woning. Uit die woning gaat de ziel, die moeten we dan aftrekken van a*x. y = a*x - b. Wat is y dan? De vleeschelijke woning min de ziel - oh! Het lichaam min de ziel natuurlijk - y = doodgaan!"

Ik probeer het bij een aantal andere gedichten en ik begin steeds meer de wiskunde van taal in te zien! Soms moet je de context van de som nog eens goed lezen om hem op te lossen (waarom is het gedicht geschreven? Wie is de schrijver?) en moet je weer eens terug om een paar regels te bestuderen (stijlfiguren bijvoorbeeld). Het is nog steeds heel anders dan wiskunde en ik kan niet overal de vergelijking voor een raaklijn gebruiken, maar toch: als ik taal als wiskunde behandel, zie ik toch meer dingen!

De volgende dag laat ik mijn Nederlands docente mijn werk zien.
Ze kijkt een beetje moeilijk. "Ik begrijp niet helemaal wat je gedaan hebt, maar aan die blik in je ogen te zien heb je er wel veel lol aan beleeft!"
"Jazeker, mevrouw! Taal is gewoon logisch!"

***

No comments:

Post a Comment