Thursday, August 23, 2018

Back to school

Het begint wanneer je je ogen opent. Plotseling word je je bewust van wie je bent en waar je bent - en alle zorgen die je hebt, alle verwachtingen waaraan je moet voldoen.

Je staat op en kijkt op de telefoon. Je denkt, "waarom is iedereen toch zo vrolijk in de ochtend?" en je stapt uit bed.

Je kijkt in de spiegel. Er is weer een pukkel bij gekomen, de ene tiet hangt slapper dan de ander en je buik puilt uit over je pyjamabroekje. Je zoekt in de kast naar kleren - kleren die een keer niet al je imperfecties accentueren of te strak om je lijf zitten. Kleren die een keer perfect zijn.

Het duurt uiteindelijk te lang en je kiest maar voor een geel shirtje en blauw broekje die je twee dagen geleden ook al aangehad hebt. Binnen de kortste keren ben je alweer op school. Je praat met je vrienden. Je lacht. Je geniet.

Je vergeet alles, want daar komt de scheikundedocent met tien miljoen huiswerkopgaven; de Nederlands docente met haar oersaaie verhalen over poëzie; je wil je hoofd inslaan met een boek wanneer je al die intimiderende formules op het krijtbord ziet staan. 

Maar toch: je hebt weer vaart in je leven. Al die toetsen, PO's, verjaardagsfeesten; de tandartsafspraken, de naschoolse activiteiten, de huiswerkoverhoringen; de stress wanneer je bijna te laat bent bij de les; de woede wanneer je onterecht moet nablijven. Er gaat geen dag voorbij waarop geen zak gebeurt en weet je, dat is wat het zo leuk maakt.

Want daar praat je dan weer over met je vrienden. Je klaagt of je lacht erom. Je scheldt en schopt, wanneer die heikneuter van een Daniël lacht om je leed (ook al lach je zelf even hard mee) of die trut van een Emma je koppelt aan de zoveelste jongen - of meisje, want gay zijn is helemaal oké.

Er gebeuren leuke dingen. Er gebeuren slechte dingen. Maar ze gebeuren op school en niet thuis op de bank.





Wednesday, August 15, 2018

Netflix Apocalyps

Het begon als een onschuldig onderzoek, maar eindigde in een nationale ramp: psychologen J.A. Wel en H.E.T.I.S Echtzo hadden nooit kunnen voorzien dat hun onderzoek naar de invloed van Netflix op het brein van tieners moordenaars en slachtoffers kon maken.

In februari begonnen Wel en Echtzo hun experiment, waaraan alle jongeren in het land meededen. De bedoeling was dat deze jongeren een week lang 24 uur per dag (de tijd die de gemiddelde Netflixer aan Netflix besteed) zouden 'netflixen', oftewel de hele dag series zouden kijken, en na die week zou het brein onderzocht worden aan de hand van testjes.

Het ging echter mis na de tweede dag in de testweek: duizenden berichten van boze en bezorgde ouders stroomden hun mailbox binnen over het vreemde gedrag dat hun kinderen begonnen te vertonen:
"Ik opende net de deur van haar kamer," meldde een angstige moeder, "en ze was bezig van die cassettebandjes op te nemen, zoals in die serie."
"Mijn zoon kwam naar me toe en vroeg me of ik hem in zijn gezicht kon slaan, zodat hij dun kon worden na zijn operatie en hij wraak kon nemen op iedereen die hem dik had genoemd."
"Mijn dochter heeft net geprobeerd een drugshandel te starten zodat ze in de gevangenis terecht zou komen en daar nieuwe vrienden kon maken."

Het was de onderzoekers duidelijk dat de jongeren de series begonnen te imiteren, maar ze waren niet in staat iets te doen aan de klachten.

Al vrij snel viel het eerste slachtoffer: Bib S. postte dertien video's op YouTube en stuurde de links naar dertien verschillende mensen. Twee dagen na haar dood ontvingen de dertien kinderen hun brief en na het zien van de video's kwamen er nog dertien doden bij.

De eerste moordenaar was de eerder genoemde zoon: Dick B. stak zijn school in brand, waar hij eerst twintig kinderen in had opgesloten die hem voorheen gepest hadden. "Ik was eerst superdik en dus werd ik gepest. Na het ongeluk besloot ik wraak te nemen," vertelde hij Het Journaal.

Het dodental steeg en al snel was er een sterke afname in de bevolkingsdichtheid. Verscheidene bedrijven en restaurantketens kampen met geldproblemen: hun beste consument is verdwenen. 

Wel en Echtzo zijn een schadevergoeding opgelegd van 2 miljoen euro en verder zoekt de regering naar oplossingen om het gat dat er nu is op te vullen. Anti-condoomcampagnes en Seksfesten worden gehouden om dat voor elkaar te krijgen. Ook steunt de regering het Naveltop-beleid: ouders worden gestimuleerd om hun jonge kinderen eerder los te laten door ze veel uitdagender te laten kleden en ze naar meer nachtclubs en andere feestjes te laten gaan. De kans op verkrachting - en nieuwe kinderen - wordt zo vergroot en de tiener keert weer terug. 

Als je dit bericht hebt gelezen, ben je een van de dertien mensen die bij Disney is gebleven. Of een moordenaar. Of je zoekt kaartjes voor Seksfest.


***

Wednesday, August 8, 2018

Vergelijkingen

Ik staar naar het bord, terwijl mijn wiskundedocent met zijn krijtje de x'jes en y'tjes van de volgende som op het bord zet. Vandaag krijgen we uitleg over de abc-formule, een heel makkelijke regel. Ik snap dan ook niet dat mijn docent het alweer uitlegt. Het is gewoon heel erg logisch. 

Eigenlijk is elke regel in de wiskunde logisch. Daarom ben ik er ook zo goed in. Er zijn maar een paar regels die je hoeft te kennen en dan kun je elke vergelijking oplossen! Het is een eenrichtingsweg, zo'n vergelijking. Geen 'interpretatie' of  'mening' die de vergelijking tot iets anders kan maken of ervoor kan zorgen dat er meer oplossingen mogelijk zijn dan wiskundig te bepalen valt.

Wanneer ik dan bij Nederlands zit en mijn Nederlands docente over een gedicht van een of andere dichter begint, frons ik mijn wenkbrauwen. Een of andere boom werd vergeleken met een oude, wijze man die in zijn leven de wereld heeft zien ontwikkelen. Een bos zou dan een heleboel van die oude mannen zijn, de oude generatie en "een verloren tijd, verloren glorie". En dan eindigt het gedicht met een zandvlakte. "Zo zie je dus," zegt mijn docente dan, "hoe de dichter in de laatste jaren van zijn leven naar de wereld kijkt en welke toekomst hij voor deze voorspelt." Het enige wat ik zie, is een bos dat in een zandvlakte verandert. Punt. Tussen de regels lezen, nadenken, zegt mijn docente altijd, zoek naar de achterliggende boodschap. Waarom schrijft die dichter niet gewoon wat hij bedoelt? Hoe moet ik nou weten dat hij het in zijn laatste levensjaren schreef? Wat vind hij dan van de wereld, dat staat toch nergens?
Ik raak altijd zo gefrustreerd van Nederlands. 

Ik hoor mijn naam geroepen worden en hoewel ik probeer mijn frustratie voor mij te houden, reageer ik toch geïrriteerd. Mijn docente trekt haar wenkbrauwen op en iedereen in de klas staart me verbaasd aan. Ik bijt op mijn lip en kijk weg. 
"Na de les kom je even naar me toe."
Ik knik.

Ik zit een half uur later aan haar bureau. "Nou, Joris," begint ze, "wat was er aan de hand? Waarom reageerde je zo boos?" Ik durf haar niet helemaal aan te kijken. "Dat was niet de bedoeling," mompel ik, "het spijt me." "Excuses aanvaard," zegt ze, maar ik vanuit mijn ooghoeken zien dat ze me nog steeds aankijkt, "maar je hebt nog steeds niet mijn vraag beantwoord."
"Nou, ik...Ik snap er gewoon niks van."
"Waarom zei je dat dan niet gewoon?"
"Omdat ik het nooit snap.  Al die vage, dubbelzinnige teksten zijn zo raar - ik weet niet wat ik ermee moet."
Mijn Nederlands docente leunt achterover in haar stoel. "En dan te bedenken dat poëzie in klas 3 nog voor zich spreekt..."
Ik kan wel janken: als dit allemaal voor zich zou moeten spreken, wat kan ik dan verwachten in klas 4?
"En het zijn dan vooral die rare vergelijkingen," ga ik verder, "ik bedoel die man en die boom bijvoorbeeld: hoe kun je dat afleiden uit zo'n kort stukje tekst? De enige vergelijkingen die ik op kan lossen zijn y = ax + b of de abc-vergelijkingen. Ik ben trouwens ook al stiekem begonnen aan de derde-graadsvergelijkingen, die moeilijk zijn, maar niet zo moeilijk als dit."
"Hm...," mijn docente zet haar kenmerkende denk-blik op en wrijft over haar kin. "Alleen wiskundige vergelijkingen dus..."
"Jup," zeg ik.

Ze knipt plotseling in haar vingers. "Maar natuurlijk!"
Ze springt uit haar bureaustoel en zoekt naar iets op haar bureau. Ze vindt een rode stift en schrijft daarmee het volgende op het bord: "Wiskunde is een taal."

Ik kijk haar vragend aan. Wiskunde? Een taal? Die gelijkenis zie ik niet - hoe moet dit nou helpen? "Ik snap het niet, mevrouw."
"Joris," zegt ze, "dit," ze wijst naar het bord, "is een vergelijking die je voor morgen opgelost moet hebben." En daarna moet ik het klaslokaal uit.

Als ik thuis dan aan mijn bureau zit, ga ik eerst bezig met wiskunde huiswerk. Normaal heb ik het zo af, maar vandaag werkt mijn hoofd niet mee. Het is nog steeds bezig een oplossing voor die rare vergelijking van mijn Nederlands docente. Het is wel beetje een taal. Ik bedoel, allebei hebben vergelijkingen, allebei gebruiken woorden, allebei hebben een aantal regels waar je je aan moet houden (in taal zijn daarop wel veel uitzonderingen). Maar daar houdt het ook wel op.

Wiskunde kun je niet leren als taal. Voor wiskunde moet je sommetjes maken en een paar regels leren. Voor taal moet je woordjes stampen, grammatica kennen, beeldspraak, stijlfiguren en dingen op meerdere manieren begrijpen: en de regeltjes lijken soms zó op elkaar dat er altijd wel meerdere oplossingen mogelijk zijn. En dat vind ik vervelend, want dat maakt taal zo vaag.

Oké, denk ik dan, stel ik tackle zo'n vers als een wiskunde-som. Dan zal ik mijn docente kunnen laten zien dat taal en wiskunde totaal niet hetzelfde zijn.
Vier dagen in de winter zijn vijf dagen in de zomer
"Nou, dit is natuurlijk de vergelijking voor een lijn," grapte ik in mezelf, "en dan is y overduidelijk die vier dagen en x is vijf dagen, waarbij er nog een helling a is van 4/5. Dat betekent dus dat de dagen in de winter 4/5 keer zo kort zijn als in de zomer."
En dat is ook zo. Ik lach: dat lukte toevallig wel met wiskunde, maar de volgende zeker niet.

J.C. Bloem: Verlate dan de ziel haar vleeschelijke woning.
"De vleeschelijke woning is a*x, waarbij de helling a het woord 'vleeschelijke' is en x de woning. Uit die woning gaat de ziel, die moeten we dan aftrekken van a*x. y = a*x - b. Wat is y dan? De vleeschelijke woning min de ziel - oh! Het lichaam min de ziel natuurlijk - y = doodgaan!"

Ik probeer het bij een aantal andere gedichten en ik begin steeds meer de wiskunde van taal in te zien! Soms moet je de context van de som nog eens goed lezen om hem op te lossen (waarom is het gedicht geschreven? Wie is de schrijver?) en moet je weer eens terug om een paar regels te bestuderen (stijlfiguren bijvoorbeeld). Het is nog steeds heel anders dan wiskunde en ik kan niet overal de vergelijking voor een raaklijn gebruiken, maar toch: als ik taal als wiskunde behandel, zie ik toch meer dingen!

De volgende dag laat ik mijn Nederlands docente mijn werk zien.
Ze kijkt een beetje moeilijk. "Ik begrijp niet helemaal wat je gedaan hebt, maar aan die blik in je ogen te zien heb je er wel veel lol aan beleeft!"
"Jazeker, mevrouw! Taal is gewoon logisch!"

***

Wednesday, August 1, 2018

Pak op, dat zwaard!

Hij was jong en getalenteerd - de beste zwaardmeester van het land. Niet bepaald bescheiden, maar ook niet overmoedig. Hij wist simpelweg dat hij het kon en dat zou hij niet ontkennen.

Op een dag, echter, kwam hij een formidabele tegenstander tegemoet. Een lange man met gitzwart haar daagde hem uit voor een duel. "Zonsondergang, de Oude Toren."

De jonge zwaardmeester ontmoette hem daar. Hij was gespannen, maar hij had vertrouwen in zichzelf. Hij liet zich niet intimideren door die veel te brede grijns en die nonchalante houding.

Het gevecht begon.
De zwaardmeester vloog op hem af, maar zijn aanval werd met gemak geblokkeerd. Nog een uithaal, nu naar zijn zij - de man stapte opzij.

Een schijnbeweging en dan recht op hem af: zijn zwaard werd opnieuw geblokkeerd en de lange man drukte hem tegen de grond met zijn zwaard. De jonge zwaardmeester viel bijna op zijn knieën, zijn armen trilden van de inspanning.

Toen voelde hij heel even de greep om zijn zwaard verslappen. De grijnzende man greep zijn kans: hij sloeg zijn zwaard weg, schopte de zwaardmeester in zijn maag en hield vervolgens zijn eigen zwaard tegen de keel van de verliezer.
"Ook de besten van ons kunnen neergaan."'

Jarenlang leefde de jonge zwaardmeester in onzekerheid. Hij durfde amper een zwaard aan te raken. Familie, vrienden, zelfs de koning van zijn land probeerden moed in hem te spreken, maar tevergeefs. De zwaardmeester was gebroken.

Vandaag ontvangt de zwaardmeester het zoveelste bericht van de koning. In de verzegelde brief staat het volgende geschreven:

"Jonge zwaardmeester,
Een vuile ridder heeft zich binnen mijn hof gewaagd en alle koninklijke ridders ten schande gemaakt. Hij wil de hand van mijn dochter. Ik heb hem beloofd die te geven wanneer hij al mijn ridders verslagen zou hebben en dat is hem gelukt. Ik kan niet anders dan mijn dochter weggeven aan de afschuwelijke man, tenzij jij mij kunt bijstaan als een mijner ridders. Ik geloof in je en zowel mijn dochter als het gehele koninkrijk rekent op je.
Houdt ons uit de kluwen van deze zwarte ridder!
                                                                            Uw Koning"
De jonge zwaardmeester weet dat hij zijn koninkrijk moet redden, ook al is hij zo bang om te verliezen. Dus hij trekt zijn harnas aan en bindt zijn haren vast. Onder zijn bed ligt een kist en uit deze pakt hij zijn zilveren zwaard.

Onzeker, maar dapper loopt de jonge zwaardmeester naar het kasteel.

***